Botherstel operatie

Om een implantaat op een goede manier te kunnen plaatsen moet er voldoende kaakbot aanwezig zijn op de plek waar het implantaat moet komen.

Na het uitvallen of trekken van een tand of kies, slinkt de kaak op de opengevallen plaats. Dit proces, resorptie genoemd, zal de eerste maanden na het trekken snel kunnen verlopen. Over het algemeen neemt de snelheid na ongeveer een jaar af. Uitneembare voorzieningen, zoals bijv. een (gedeeltelijk) kunstgebit, welke op het tandvlees drukken, versnellen het proces van slinken.

De mate waarin het kaakbot na het trekken slinkt, is moeilijk te voorspellen en verschilt van persoon tot persoon. Maar als een tand door bijv. een infectie of een ongeluk/klap al bot heeft verloren is de situatie ongunstiger dan in het geval de tand nog volledig omgeven was door bot.

Met name in cosmetisch belangrijke gebieden, zoals bij de snijtanden boven, is het belangrijk dat het implantaat op precies de juiste hoogte en positie staat, omdat anders de uiteindelijke kroon een onnatuurlijke vorm en/of lengte zal kunnen hebben. Tevens moet het implantaat in deze positie voldoende omgeven zijn door bot en tandvlees.

Mocht de kaakwal in de breedte en/of de hoogte te smal of te laag zijn, dan wordt een botherstel of een ‘guided bone regeneration’ operatie uitgevoerd. Hierdoor kan het geslonken deel van het bot opnieuw worden hersteld. Deze operatie kan in sommige gevallen tegelijkertijd met het plaatsen van het implantaat worden uitgevoerd. In andere gevallen wordt gewacht met implanteren totdat het bot is aangegroeid en voldoende volume heeft voor het implantaat.